Vruchtbare samenwerkingen in Impruneta.

(foto: wikipedia)

Vanuit het oogpunt van verkoopbaarheid werden vanaf de 19e eeuw helaas grote altaarstukken ontmanteld voor de kunsthandel. In de nabije omgeving van Florence ligt het plaatsje Impruneta. In 1955 is daar de kerk Santa Maria dell'Impruneta zorgvuldig opgebouwd die in de Tweede Wereldoorlog volledig werd verwoest. Gelukkig werd het altaarstuk, een grote polyptiek met Maria en Kind, niet ontmanteld. Het is weer volledig in opgelapte staat op de oorspronkelijke plaats achter het hoogaltaar geplaatst. Dit prachtige werk is in 1375 tot stand gekomen door samenwerking tussen twee meesters: Pietro Nelli (? - 1419) en Tommaso del Mazza (of Niccolo di Pietro Gerini). Uit een document van 1384 weten we dat Nelli de bovenste rij voorstellingen heeft vervaardigd, maar men neemt aan dat hij ook verantwoordelijk is geweest voor de heiligen aan weerszijden van de Madonna. Er is nog een voorbeeld van een tot stand gekomen samenwerking in deze kerk. Aan beide zijden van het koor zijn twee tabernakels (de rechter is de Cappella della Croce; de linker de Cappella della Madonna) ontworpen door Michelozzo, met een geglazuurde terracotta versiering van Luca della Robbia.

Michelozzo en Luca della Robbia, S. Maria dell'Impruneta
(foto: wikipedia)

Luca della Robbia, Cappella della Croce, S. Maria dell'Impruneta
(foto: Renzodionigi)

La Berta (het versteende vrouwenhoofd)

(foto: wikipedia)

Hoog op de klokkentoren van Santa Maria Maggiore is een stenen vrouwenhoofd te zien. Of beter gezegd: een hoofd dat versteend is. In de volksmond wordt dit hoofd la ''Berta" genoemd. Maar waarom is de "Berta" versteend in de klokkentoren van de kerk? Dit verhaal begint op 16 september van 1327 toen een veroordeelde man, de arts, astronoom, dichter en leraar Cecco d'Ascoli, op weg was naar de brandstapel op de Piazza Santa Croce. Toen de wagen de toren passeerde vroeg de gevangene om wat water. Een vrouw, genaamd Bertha, die uit het raam hing hoorde dit en riep niet aan zijn verzoek gehoor te geven. Volgens haar was dit een truc om aan het vuur te ontsnappen. De vrouw zou hebben geschreeuwd: ''Se beve, non brucerà più!!'' (Als je drinkt, niet meer branden!). Cecco d'Ascoli was woedend en vervloekte haar met een spreuk (''E tu, non leverai più la testa di lì!!'') waarop het hoofd versteende. ''Berta'' wacht nog steeds op een bevrijding van de verschrikkelijke betovering (bron: Gianni Mafucci). In werkelijkheid is het vrouwenhoofd een laat Romeinse sculptuur die ter decoratie is aangebracht.

Zeldzame sculpturen uit de romaanse periode



St. Michael en twee heiligen, San Gaetano Florence (foto: wikipedia)

Er zijn maar weinig voorbeelden van romaanse sculptuur in Florence. In de Antinori kapel in de San Gaetano kerk zijn drie 12e eeuwse reliëfs te zien. Een St. Michael en twee heiligen. Deze komen uit de kerk van S. Michele Berteldi (11e eeuws). De barokke San Gaetano is tussen 1604 en 1649 op de plaats van deze kerk gebouwd. Het Metropolitan Museum of Art heeft nog een reliëf van de preekstoel uit ongeveer 1200 met een Annunciatie. Dit komt uit de voormalige kerk van San Piero Scheraggio. Het reliëf is een van de zeven panelen die ergens tussen 1410 en 1755 werd ontmanteld. Verder zijn aan de buitenkant van het Baptisterium en de San Miniato nog sculpturen uit de romaanse periode te zien.
 
Annunciatie, Metropolitan Museum of Art
 
Leeuwekoppen op de San Miniato (foto: Henk Woudsma)
 
Mannenkop op de San Miniato (Henk Woudsma)

Leeuwekop en hoofd op het Baptisterium (foto: Henk Woudsma)

San Salvatore al Vescovo en de Florentijnse incrustatiestijl


San Salvatore al Vescovo, Florence (foto: Henk Woudsma)

Aan de Piazza dell' Olio is een overblijfsel te zien van de Romaanse kerk San Salvatore al Vescovo uit de 11e eeuw met een prachtige façade met zwart-wit inlegwerk uit 1221. De kerk is opgenomen in het Palazzo Arcivescovile.  Het is een van de kerken in Florence, samen met San Miniato al Monte, Santa Maria Novella, Santo Stefano al Ponte en het baptisterium, met een originele Romaanse voorkant in groen en wit marmer. Ook de kerk Badia fiesolana in Fiesole vlakbij Florence is hiervan een prachtig voorbeeld. Dit wordt ook wel de Florentijnse incrustatiestijl genoemd. Het motief van een door klassieke arcaden en veelkleurig marmer omlijste weergave van het paradijs als het hemelse Jeruzalem, groeide bij de kerken uit tot een gemeenschappelijk kenmerk. De bouwmeesters bedekten de façades met vier tot vijf centimeter dikke witte marmerplaten uit de groeve van Carrara en met groen serpentijn uit Prato (het ''verde di Prato''), waarbij ze uitgingen van een streng geometrisch patroon. De kerk werd gedocumenteerd in 1032, maar is misschien al daterend uit de 7e of 9e eeuw. Het is in 1221 herbouwd, mogelijk door Arnolfo di Cambio. Het interieur werd in 1737 geheel vernieuwd naar een ontwerp van Bernardo Ciurini. Het is versierd met 18e eeuwse fresco's in rococo stijl: op de koepel een ''Transfiguratie'' en in het koor de ''Aanbidding van de Herders'' van Giandomenico Ferretti (1738).  Verder op het plafond van het schip de ''Hemelvaart'' van Christus Vincenzo Meucci. Toegang is vanaf de binnenplaats van het paleis.

De geestenuitdrijver Benedictus van Nursia

(foto: Web Gallery of Art)

Wat hebben Sint-Petrus Martyr en Benedictus van Nursia met elkaar gemeen? Bij beiden kon de duivel zijn zin niet doorzetten. Bij Martyr werd de duivel een halt toegeroepen en bij Nursia werd de duivel zelfs verdreven. In 1387 schilderde Spinello Aretino een reeks fresco's over het leven van Nursia in de sacristie van de San Miniato al Montekerk. Nursia, stichter van de eerste grote kloosterorde van het Westen, werd vaak afgebeeld in zijn rol als kloosterbouwer. Op basis van de legende die over hem wordt verteld in de 6e eeuwse ''dialoges'' van Paus Gregorius de Grote, genoot hij ook een grote reputatie als verrichter van wonderen en geestenuitdrijver. Spinello schilderde in San Miniato een incident tijdens de bouw van het eerste klooster van Nursia in Monte Casino. De monniken in hun witte pijlen raken gefrustreerd door het gewicht van een steen die zij voor de bouw willen gebruiken: de duivel zit op de steen waardoor deze niet te tillen is. Nursia heft zijn hand om de satan te verdrijven, die rechtsboven wegijlt.

Detail overige fresco's van Spinello Aretino San Miniato (foto: Henk Woudsma) 

De kosmos als ontwerp voor een tombe

Andrea del Verrochio, tombe San Lorenzo 1467 (foto: wikipedia)

Andrea del Verrochio, tombe, crypte San Lorenzo 1467 (foto: Henk Woudsma)
 
Voor het hoofdaltaar in de kerk van San Lorenzo is op de vloer een ronde plaat met witte banden en met aan de weerszijden koperen roosters te zien. Hier is de tombe van Cosimo I de Medici gemarkeerd. De werkelijke tombe van Cosimo ligt direct onder deze plaat in de crypte. Het is een totaalwerk van Andrea del Verrocchio. Door de roosters valt het licht in de crypte. Ook de stem van de priester die de mis opdraagt en de stralen van de monstrans dringen tot de tombe door. Het is heel anders dan de andere grafmonumenten uit de vroege renaissance: er is geen portret of borstbeeld van de overledene en er zijn geen christelijke symbolen aangegeven. Om de interpretatie van de tombe te begrijpen is het noodzakelijk om zijn geometrische vormen en verhoudingen te bestuderen. De vormen in deze samenstelling verwijzen naar het humanistische denken en naar de neo-platoonse filosofie. Nadruk wordt gelegd op het centrum. Hiermee wordt verwezen naar de orde van de kosmos. De plaatsing in het midden van de kruising is symbolisch voor de centrale positie van de mens in die kosmos (bron: The European Mathematical Information Service).
 

Een Romaanse sarcofaag als decoratie

(foto: Henk Woudsma)

Aan de zuidkant van het Baptisterium is iets bijzonders te zien. Aan de voet van de apsis is voor decoratie een sarcofaag ingekapseld. Waarschijnlijk Romaans. Het is een tafereel van schepen en mensen.

Il Divino Michelangelo in Casa Buonarroti

Giorgio Vasari, decoratie derde kamer Casa Buonarroti Florence (foto Wikipedia)

De groeiende belangstelling voor portretten en zelfportretten in de renaissance bewijst dat kunstenaars tot de beroemde persoonlijkheden gingen horen. Michelangelo Buonarroti verwierf zelfs een betrekkelijk onaantastbare positie. Zijn roem werd het meest pregnant uitgedragen door de aanspreektitel ''Il Divino'' (De Goddelijke), die hij tijdens zijn leven ontving. Hij werd in 1564 vol pracht en praal begraven in de kerk van San Lorenzo volgens een ceremonieel dat voorheen uitsluitend aan vorsten voorbehouden was. Een van de belangwekkende uitvloeisels van Michelangelo's was het feit dat voor de Casa Buonarroti begin 17e eeuw een reeks schilderingen werd vervaardigd door verschillende kunstenaars (o.a. Matteo Rosselli, Jacopo da Empoli en Artemisia Gentileschi), waarin belangrijke scènes uit het leven van Michelangelo zijn uitgebeeld. Het vertrek, opgezet als een galleria, werd gesticht door Michelangelo's achterneef, de dichter en toneelschrijver Michelangelo Buonarroti il Giovane (1568-1647). Ook Giorgio Vasari heeft hieraan meegewerkt. Het balkenplafond laat gebeurtenissen rond de dood van de kunstenaar en zijn glorificatie zien, zijn eigenschappen en deugden. De Casa Buonarroti staat aan het begin van een lange reeks kunstenaarshuizen die tot op de dag van vandaag gesticht en in stand gehouden worden (bron: Kunst, Open Universiteit Heerlen 1998). Voor meer foto's: wikipedia.

Neri di Bicci in San Leonardo in Acetri

We blijven nog even buiten Florence. Aan de Via S. Leonardo staat de kerk San Leonardo in Arcetri. Deze 11e eeuwse kerk is beroemd om zijn preekstoel uit de begin van het 13e eeuw uit de voormalige kerk van San Pier Scheraggio in Florence. Hiervan wordt gezegd dat Dante en Baccaccio vanuit deze kansel hebben gepredikt. Interessant zijn ook de altaarstukken. In het midden een triptiek van Lorenzo di Niccolò. Vermoedelijk is het kruispaneel erboven ook van hem. Links daarvan een ''Madonna van de Heilige Gordel'' (1467) en rechts een ""Annunciatie'' (1458), beide van Neri di Bicci. Neri kreeg zijn schildersopleiding in Florence in het atelier van zijn vader. Veel werk van zijn eigen hand heeft hij beschreven in een nog bewaard gebleven dagboek (bibliotheek Uffizi Museum) dat hij tussen 1453 en 1475 bijhield. Daaruit wordt duidelijk dat hij een groot atelier leidde, met veel werknemers, dat opdrachten uitvoerde voor de wijde omgeving van Florence (bron: Aan de oorsprong van de schilderkunst, Rik Vos en Henk van Os 1989).

Foto: Henk Woudsma

Dansende naakten in Villa la Gallina

 Antonio del Pollaiuolo, dansende naakten, Villa la Gallina (detail)

De beroemde prent ''het gevecht van de tien naakte mannen'' uit ca. 1465-1470 (Metropolitan Museum of Art New York) van Antonio del Pollaiuolo is zeer belangrijk. Hierop zien wij Antonio’s ingewikkeldste picturale compositie. Met dit onderwerp wilde Antonio in de eerste plaats het naakte lichaam in actie tonen. Toen de prent werd gemaakt was dit nog een nieuw probleem in het Quattrocento. Antonio heeft meer dan alle andere meesters tot de oplossing hiervan bijgedragen. Het is een meesterlijke synthese van zijn belangrijkste artistieke ideaal: de decoratieve schoonheid in gewelddadige houdingen van het mannelijk naakt. Ook onthult Pollaiuolo zijn fanatieke belangstelling voor het naakt in actie in het nu beschadigde fresco uit ca. 1464-1471 van dansende naakten in de Villa la Gallina in de buurt van Florence aan de Via del Pian dei Giullari. Het is tevens een theoretische erkenning van de Dionysische iconografie uit de oudheid ontleend aan de hellenistische Romeinse sarcofagen. Een uniek voorbeeld van deze iconografie uit het midden van de 15e eeuw (bron: La Rivista di Engramma).

Marmeren zeemonsters uit Napels



Aan de Piazza S. Spirito 29 is het Fondazione Salvatore Romano gevestigd in de enige overgebleven ruimte van het gotische klooster uit de 14e eeuw van de kerk Santo Spirito. Het museum is gevestigd in het oude Cenacolo. Hier is de indrukwekkende 14e eeuwse fresco van Andrea Orcagna van een Laatste Avondmaal en de Kruisiging te zien. Het fresco is niet alleen een van de beste werken Orcagna, maar ook een van de grootste muurschilderingen die de 14e eeuw heeft overleefd. Verder zijn hele interessante sculpturen te zien. Deze sculpturen zijn gedoneerd aan de stad Florence door de verzamelaar en antiquair Salvatore Romano in 1946. Echt heel bijzonder zijn de twee marmeren zeemonsters uit de 13e eeuw. De monsters zijn van het altaar van de basiliek Santa Restituta in Napels. Voor meer informatie over deze basiliek klik op: Een passie voor Napels.

Tempietto del Santo Sepolcro

In de San Pancrazio kerk zetelt nu het museum Marino Marini. Bij het museum, in de Rucellai kapel, is het bijzondere Tempietto del Santo Sepolcro van Leon Battista Alberti. Hij greep in al zijn theorie terug op de klassieke oudheid. Alberti perfectioneerde de klassieke verhoudingen in renaissancevorm. Het leverde hem de bijnaam 'Vitruvius van de renaissance' op. De opdrachtgever Giovanni Rucellai nam de moeite de precieze maten te achterhalen van het Heilige graf in Jeruzalem voor de replica die in de familiekapel in de Pancrazio zou komen. De replica van het Heilige Graf is een miniatuurbasiliek met zwart en wit marmeren inlegwerk in de Florentijnse romaanse stijl, zoals die van het baptisterium en de S. Miniato, waarvan men in die tijd dacht dat het klassieke gebouwen waren. Voor meer foto's van dit prachtige tempeltje klik op: Art & Architecture.

(foto: Art & Architecture)

Romaanse bouwstijl... Santo Stefano al Ponte


Voorgevel Santo Stefano al Ponte (foto: Henk Woudsma)

De meest voorkomende bouwstijl rond 1250 in Toscane was de typische romaanse bouwstijl uit Pisa en Lucca. Het onderste deel van de voorgevel van de Santo Stefano al Ponte is hiervan het beste bewaard gebleven voorbeeld. Vergelijk hiermee San Salvatore al Vescovo, San Miniato al Monte, Santa Maria Novella en het Baptisterium. In de 14e eeuw werd de buitenkant gerenoveerd. Van de oorspronkelijke gevel is alleen het witte en groene marmer uit Prato op het portaal overgebleven. In de lunetten zijn nog twee oorspronkelijke rozet-vormige structuren te zien en daarboven twee karakteristieke ramen met ingelegde marmeren zuilen. Het interieur is in de 17e eeuw verbouwd door Ferdinando Tacca. Ook heeft hij de bronzen antependium, de ''Steniging van Stefanus'' voor de kerk gemaakt. In de kerk is verder een Bisschoppelijk Museum (Diocesan Museum) gehuisvest met een zeer interessante collectie, waaronder een Madonna van Giotto.

il Madononne aan de Via Aretina

Wegkapel van de Madonnone (foto 19e eeuw)

Aan de Via Aretina staat nog steeds een indrukwekkende wegkapel, maar nu zonder de schilderingen en de daarbij behorende ''sinopie'' die het bouwsel vroeger sierden geschilderd door Lorenzo di Bicci (1350-1427). In Florence noemen ze dit tabernakel en het gebied eromheen "Il Madonnone" wat betekent "een grote Heilige Maria". Vijf eeuwen bleef de kapel in weer en wind vrijwel intact. Maar de fresco's zouden niet gespaard blijven. Het originele schilderij is in een zeer slechte staat en is nu in de San Salvi kerk te Florence. Gelukkig is het ensemble van ''sinopie'' voor het grootste deel voortreffelijk bewaard gebleven. Deze bevinden zich nu in de Chiesa di Sant'Antonino.

Sinopia il Madononne Chiesa di Sant'Antonino

Huidige staat wegkapel van de Madonne met een kopie van de ''il Madonnone''

Een bevallig en teder werk van Francesco d'Antonio

Francesco d'Antonio, De Heilige Ansanus,
San Niccolò Oltrarno Florence (1425/26)

Het werk van Francesco d'Antonio geeft een duidelijk beeld van de heersende artistieke stromingen in Florence in de vroege 15e eeuw. In het begin van zijn carrière, tot ongeveer 1420, werd hij sterk beïnvloed door Lorenzo Monaco, daarna door Gentile da Fabriano en tenslotte door de Florentijnse meesters, Masolino, Masaccio en Domenico Veneziano. Zijn stijl heeft altijd iets bevalligs en teders; het zijn kwaliteiten, die hij gemeen heeft met zijn Sienese tijdgenoten. De Heilige Ansanus in San Niccolò Oltrarno maakt indruk door zijn afmetingen (227 x 142 cm.). De eenvoudige rechthoekige lijst is versierd met een rijk netwerk van ''intaglio'' (diepdruk) in twee kleuren, dat doet denken aan de latere marmerdecoraties aan de buitenzijde van de Dom in Florence. Onder het fresco werd een ''sinopia'' gevonden, waarop alleen de figuur van de heilige voorkomt (bron: Fresco's uit Florence, Rijksmuseum Amsterdam 1969).

Sinopia: De Heilige Ansanus

Franciabigio

Refter Santa Maria di Candeli met links de ''Aankondiging'' en rechts het Laatste Avondmaal (foto wikipedia)

In het voormalige klooster van Santa Maria di Candeli is in het refectorium een prachtige ''Verkondiging'' uit 1514 te zien van Franciabigio (1482/83-1525) en een helper. Naast dit werk is ook zijn ''Laatste Avondmaal'' daar te zien. Franciabigio is waarschijnlijk assistent geweest van de Florentijnse schilder Mariotto Albertinelli, waarna hij samen met Andrea del Sarto een werkplaats opzet waarvan Del Sarto de artistieke leiding had. Piero di Cosimo, Ghirlandaio en Da Vinci oefenden een grote invloed op hem uit (bron: Fresco's uit Florence, Rijksmuseum Amsterdam 1969). Franciabigio probeerde in zijn werk tekenelementen met kleuren en licht-donkereffecten tot een atmosferische eenheid samen te voegen. Dit heeft hem ten onrechte het verwijt opgeleverd dat hij stilistisch afhankelijk was van Andrea del Sarto. In zijn composities paste hij op de voorgrond architectonische en perspectivische elementen toe, terwijl hij op de achtergrond illusionistische taferelen uitbeeldde. Met zijn portretten, die behoren tot de beste van de 16e eeuw, heeft hij de meeste naam gemaakt.